maandag, juli 24, 2006

sms-taal: gebruiken in reclame?

Bron: Molblog.nl

In Onze Taal, maandblad van het Genootschap Onze Taal staat in het juli/augustus-nummer een artikel over het effect van gebruik van jongerentaal in reclame. De schrijvers stellen de vraag: zou die taal (sms- en msn-taal) kunnen worden gebruikt om jongeren beter te bereiken?

Zoals we weten zijn de kenmerken van sms- en msn-taal in twee groepen te verdelen:
- woordgebruik en –keus;
- de manier waarop de woorden worden geschreven.

De auteurs van het artikel, Carel van Wijk (faculteit communicatie en cultuur, Universiteit van Tilburg) en Hanny den Ouden (faculteit der letteren, Universiteit Utrecht) hebben met twee doctoraalstudenten een onderzoek uitgevoerd met als centrale vraag: hoe reageren middelbare scholieren op productadvertenties waarin hun taal wordt gebruikt?

Zo’n 400 jongeren in de leeftijdsgroep van 13 en 15 jaar oud deden mee aan het onderzoek.

Haargel
Iedere leerling moest op twee teksten reageren: een voor een digitaalgericht product, bijvoorbeeld muziek-dvd of ringtone en een voor een niet-digitaal product (haargel of kauwgom).

Onderzocht werd:
- het gebruik in advertenties van versterkende bijwoorden (lekker, enorm, helemaal, etc.) en de jongerentaalversies daarvan (vet, scoren, flippen, etc.)
- de effecten van woordkeus en schrijfwijze (zo werden woorden vervangen door moderne woorden als chillen, dissen en ieder1, duz etc.).

De onderzoekers schrijven dat het verschil tussen de teksten bescheiden was, maar toch reageerden de jongeren er verschillend op.

Effect
De scholieren storen zich niet aan het gebruik van versterkende woorden. Iets dat als ‘fantastisch’ of ‘uniek’ wordt omschreven vinden ze niet storend, maar volgens de onderzoekers wordt er ook geen winst mee gehaald. Er zijn geen verschillen met de reacties op de neutrale presentatie, de woorden hebben geen effect.

Woorden geleend uit de jongerentaal hebben daarentegen wel effect – in negatief opzicht.
Jongeren waarderen de tekst noch de overtuigingskracht van de boodschap.

Ingrepen in de schrijfwijze wekken sterkere negatieve reacties op dan wijzigingen in woordkeus.

Bij digitale producten is het effect wel minder negatief dan bij niet-digitale. De 15-jarigen waren hier iets negatiever in dan de 13-jarigen.

De moderne tekstvarianten worden door de jongeren gezien als ‘opdringerig’, ‘imponeergedrag’, ‘onbegrijpelijk’ en ‘geen goed Nederlands’. ‘Dit moet je eens op school proberen’, was een reactie.

Conclusie
De auteurs menen dat de ‘oude’ taal niet zoveel te vrezen heeft van deze vorm, omdat deze vorm van jongerentaal de eigen groepsgrenzen niet zo gauw zal overschrijden. Het dient vooral om hun identiteit en onderlinge verbondenheid te creëren.

‘(Reclamemakers) kunnen slechts één conclusie trekken, jongerentaal is een gezelschapsspel waar zij zich beter niet in kunnen mengen.’